Wet en Regelgeving

In deze factsheet vindt u informatie die specifiek bedoeld is voor mensen die zich bezig (gaan) houden met de schietsport. Hier zijn de eisen opgenomen zoals die in de Circulaire Wapens en Munitie 2005 (CWM) en in de wijziging van 15 januari 2007 1 staan.

Schietsport

Het is verboden een wapen of munitie van de categorieën II en III voorhanden te hebben. Een uitzondering bestaat voor personen die houder zijn van een verlof. Een verlof wordt verleend indien een redelijk belang de verlening van het verlof vordert. Een redelijk belang wordt bijvoorbeeld aangenomen indien sprake is van het serieus en in verenigingsverband beoefenen van de schietsport.

Uitleg over de verschillende vergunningen en wapencategorieën vindt u in de brochure ‘Wapens en munitie’ (zie ‘Brochures’).

Welke vergunningen zijn er voor sportschutters?

Er zijn twee soorten verloven: een verlof voor privé-wapens en een verenigingsverlof voor schietverenigingen.

Aanvraag verlof eigen wapen

Wie een wapenvergunning wil hebben, dient daarvoor een aanvraag in bij de korpschef van de regiopolitie van zijn woonplaats. In de Circulaire Wapens en Munitie wordt beschreven aan welke voorwaarden aanvragers moeten voldoen:

a. de leeftijd van de aanvrager is tenminste 18 jaar;

b. de aanvrager mag binnen de laatste acht jaar niet zijn veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf of wegens overtreding van de Opiumwet of de Wet wapens en munitie2 .

c. de aanvrager dient lid te zijn van een in Nederland gevestigde, bij de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie (KNSA) aangesloten, schietvereniging en in het bezit te zijn van een geldige, op zijn naam gestelde, KNSA licentie;

d. de aanvrager dient de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag lid te zijn geweest van een in Nederland gevestigde, bij de KNSA aangesloten, schietvereniging.

e. met het vuurwapen/de vuurwapens waarop de aanvraag betrekking heeft zal een door de KNSA erkende tak van schietsport worden bedreven, die binnen het verband van de schietvereniging waarvan aanvrager lid is kan worden beoefend;

1. Staatscourant 19 januari 2007, nr 14 / pag 12

2. Zie onderdeel B 1 van de Circulaire wapens en munitie 2005 voor meer informatie over dit onderwerp.
De digitale versie van deze Circulaire vindt u onder meer op http://www.justitie.nl.

f. de aanvrager dient in de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag minimaal 18 schietbeurten te hebben verricht;

Verenigingsverlof

Aan bij de KNSA aangesloten schietverenigingen kan een verlof worden verleend tot het voorhanden hebben van vuurwapens, die aan die vereniging toebehoren en die bestemd zijn voor gebruik door de leden van die vereniging. Verenigingen die niet bij de KNSA zijn aangesloten komen dus niet in aanmerking voor de verlening van een verenigingsverlof.

In het aanvraagformulier voor het verenigingsverlof moet de naam worden vermeld van het (bestuurs)lid dat namens de schietvereniging de vuurwapens gaat beheren. Het formulier wordt ingediend door het bestuur van de schietvereniging bij de korpschef in de politieregio waar de vereniging haar vaste accommodatie dan wel (volgens de statuten) haar zetel heeft. In het verenigingsverlof wordt dit (bestuurs)lid dan genoemd als vertegenwoordiger van het bestuur, voor zover het betreft het beheren van de vuurwapens. Dit verlof bevat tevens zijn pasfoto. Om beheerder te mogen zijn, moet het bestuurslid tenminste één jaar lid zijn van de schietvereniging en mag er bij hem/haar geen ‘vrees voor misbruik’ bestaan (zie onderdeel B 1 van de Circulaire Wapens en munitie 2005). Als meer (bestuurs)leden als beheerder optreden, krijgt elk van die (bestuurs)leden een verenigingsverlof.

Het verenigingsverlof wordt alleen verleend voor de wapens die zijn toegelaten bij de door de KNSA erkende tak of takken van schietsport die, volgens de verklaring van het verenigingsbestuur op het aanvraagformulier, in het verband van de vereniging worden beoefend. Het aantal vuurwapens waarvoor het verenigingsverlof geldt, dient bovendien in een redelijke verhouding te staan tot het aantal leden dat regelmatig van die wapens gebruik maakt.

Aangezien de verenigingen in de gelegenheid moeten worden gesteld om te voldoen aan de regelgeving voor de uitgifte van verenigingswapens, bestaat er geen grens voor het aantal door de vereniging gevraagde verenigingsverloven.

Gebruik van verenigingswapens binnen de schietvereniging

Verenigingswapens zijn ervoor bestemd om de leden van de vereniging, die niet over een (geschikt) eigen vuurwapen beschikken, in staat te stellen de desbetreffende tak van schietsport te beoefenen. De op het verenigingsverlof vermelde beheerders mogen daarvoor de verenigingswapens ter hand stellen aan andere leden, die onder toezicht van die beheerders en binnen de eigen verenigingsaccommodatie, de schietsport beoefenen.

Voor het gebruik van verenigings- en privé-wapens mag de vereniging munitie aan haar leden ter beschikking stellen. De vereniging mag alleen die munitie aan haar leden ter beschikking stellen die de vereniging zelf volgens het verenigingsverlof voorhanden mag hebben.

Bij de uitgifte en het gebruik van verenigingswapens en munitie moeten de volgende voorschriften in acht genomen te worden:

a. Het gebruik van de op het verenigingsverlof vermelde verenigingsvuurwapens is uitsluitend toegestaan aan:

• (aspirant) leden van een schietvereniging die in het bezit zijn van een geldige KNSA licentie (hierna te noemen: licentiehouders);

• introducés, conform de regeling voor promotieactiviteiten en introducés3 .

3.  Zie onderdeel B 2.2.5. van de Circulaire wapens en munitie 2005

4.  Conform de door de KNSA erkende reglementen van de Oud-Limburgse Schuttersfederatie: De ‘klassieke schuttersbuksen’ (of replica’s) daarvan.

5.  Zie onderdeel B 2.2.5. van de Circulaire wapens en munitie 2005

b. De schietvereniging dient een wapenuitgifteregister bij te houden conform het model van de KNSA; c. De schietvereniging dient een munitie-uitgifteregister bij te houden conform het model van de KNSA;

d. De beheerder dient er op toe te zien dat het verenigingswapen door de licentiehouder, na afloop van diens oefening of wedstrijd, zo spoedig mogelijk aan hem wordt teruggegeven.

e. Het gebruik van de aan licentiehouders verstrekte munitie geschiedt, voor zover het gaat om licentiehouders die geen privé- of verenigingsverlof hebben tot het voorhanden hebben van die munitie, onder toezicht van de beheerder. Dit toezicht is zodanig georganiseerd dat het niet mogelijk is dat de licentiehouder – die niet beschikt over het vereiste verlof – de eventueel niet verschoten munitie meeneemt buiten de schietaccommodatie. De eventueel niet verschoten munitie dient na afloop van de oefening of wedstrijd bij de beheerder in bewaring te worden gegeven die het opbergt in de daarvoor bestemde bergplaats.

Gebruik van verenigingswapens buiten de schietvereniging

Het beoefenen van de schietsport met verenigingswapens, door leden van die vereniging, buiten de accommodatie van de eigen schietvereniging (bijvoorbeeld het deelnemen aan een schietwedstrijd elders) kan op de volgende wijzen plaatsvinden:

Het beoefenen van de schietsport met verenigingswapens, door leden van die vereniging, buiten de accommodatie van de eigen schietvereniging (bijvoorbeeld het deelnemen aan een schietwedstrijd elders) kan op de volgende wijzen plaatsvinden:

a. De beheerder van de verenigingswapens begeleidt het desbetreffende lid naar die andere schietvereniging of schietplaats, waar hij hem het wapen ter beschikking stelt. Het lid schiet dan onder toezicht van de beheerder. Na afloop van de wedstrijd of de schietoefening neemt de beheerder het wapen weer in ontvangst; of

b. Eén of meerdere verenigingswapens worden door de beheerder uitgeleend aan een lid van de vereniging om mee te nemen naar een andere locatie. De duur van de uitlening dient in een redelijke verhouding te staan tot het gebruik dat het betrokken lid van dat vuurwapen buiten de vereniging maakt. Met andere woorden, hij mag het wapen niet voor langere perioden onder zich houden of thuis voorhanden hebben maar dient het steeds binnen redelijke termijn na gebruik weer aan de beheerder terug te geven. De beheerder mag niet meer wapens tegelijkertijd aan één persoon uitlenen dan deze redelijkerwijze voor gebruik buiten de eigen vereniging nodig heeft. Bij gebruikmaking van deze mogelijkheid moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

1. het lid dient tenminste een jaar lid te zijn van de schietvereniging;

2. het lid dient in het bezit te zijn van een op zijn naam gesteld verlof tot het voorhanden hebben en tot het vervoer van die verenigingswapens (maximaal 5), waarover hij met goedvinden van het bestuur buiten de accommodatie van de vereniging mag beschikken; en

3. de beheerder dient een register bij te houden, conform het model van de KNSA, waarin hij aantekening doet van de uitlening van een verenigingswapen.

Gebruik van wapens in het verband van schutterijen en schuttersgilden

“Het traditioneel schieten in het verband van schutterijen en schuttersgilden zoals gereglementeerd door de Federatie van Gelderse Schuttersgilden en Schutterijen St. Hubertus, de Noordbrabantse Federatie van Schuttersgilden en de Oud-Limburgse Schuttersfederatie” heeft de officiële status van erkende tak van schietsport gekregen.

Voor schutters die in schutterijverband gebruik maken van historische folkloristische enkelschotsbuksen in het kaliber 12 en 16 met een minimaal gewicht van 12 kilogram geldt een verruimde introducéregeling. Dit houdt in dat deze personen onbeperkt mogen schieten met deze wapens zonder dat ze in het bezit hoeven te zijn van een KNSA-licentie.

Naast bovenstaande bijzondere regel geldt de algemene regel dat personen die niet in het bezit zijn van een vuurwapen (privé – of verenigingsverlof) en die maximaal drie maal per jaar met een ander vuurwapen schieten ook geen KNSA-licentie hoeven te hebben.

Wie hoeven er niet te beschikken over een KNSA-licentie?

  • Gebruikers (niet zijnde eigenaren) van de klassieke buksen, ongeacht het aantal keren dat geschoten wordt.
  • Gebruikers (niet zijnde eigenaren) van ieder ander vuurwapen (in overeenstemming met de categorieën van de Wwm) als deze gebruiker maximaal drie maal per jaar op een vereniging schiet.

Wie moeten er wel beschikken over een KNSA-licentie?

  • Personen die in het bezit zijn van de klassieke buksen, te weten: privé – of verenigingverlofhouders ook wel aangeduid als buks- of wapenmeesters.
  • Personen die in het bezit zijn van de overige vuurwapens (privé – of verenigingverlofhouders)
  • Personen die meer dan drie keer per jaar schieten met andere soorten/kalibers vuurwapens dan de genoemde klassieke buksen

Beroepsprocedure

Als een aanvrager van een verlof het niet eens is met de beslissing van de korpschef kan hij administratief beroep instellen bij de minister van Justitie. Tegen een beslissing in administratief beroep gegeven door de minister kan de aanvrager beroep instellen bij de sector bestuursrecht van de rechtbank. Tegen beslissing van de rechtbank staat hoger beroep open bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Nakomen voorschriften

Personen en schietverenigingen met een wapenvergunning verkeren in een uitzonderingspositie. Daarom worden er ook zware eisen aan hen gesteld. Het niet naleven van de regels of voorschriften heeft in bijna alle gevallen consequenties voor de wapenvergunning.

Hoe lang is de vergunning geldig?

Een verlof is maximaal een jaar geldig. Het verlof kan telkens worden verlengd, zolang nog aan alle eisen wordt voldaan.

Minderjarigen

Wie jonger is dan 18 jaar mag in principe geen wapen voorhanden hebben. Er geldt wel een vrijstellingsregeling voor minderjarigen die:

• kunnen aantonen minimaal drie maanden lid te zijn van een schietvereniging waarbinnen de sportbeoefening met behulp van lucht-, gas- en veerdrukwapens (categorie IV wapens) plaatsvindt en deze wapens zijn toegelaten in het Schiet- en wedstrijdreglement van de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie.

• kunnen aantonen lid te zijn van een vereniging die tot doel heeft de serieuze sportbeoefening met één of meer categorie IV wapens.

Buiten deze regeling kan in bijzondere gevallen worden afgeweken van de minimum leeftijdsgrens, bijvoorbeeld ten aanzien van serieuze, veelbelovende wedstrijdschutters. Dat sprake is van een serieuze, veelbelovende wedstrijdschutter dient te blijken uit een schriftelijke verklaring van het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie.

Bij overtreding

De straffen die gelden bij overtreding van de Wet wapens en munitie verschillen per wapen- en munitiecategorie. Zo worden strafbare feiten met wapens uit categorie II meestal zwaarder gestraft dan strafbare feiten die gepleegd zijn met wapens uit categorie III. Verder wordt illegale handel weer zwaarder bestraft dan alleen illegaal bezit.

Sinds 15 november 2000 zijn de straffen voor illegaal wapenbezit en illegale wapenhandel fors verhoogd. Zo is bijvoorbeeld:

– De maximum straf voor het illegaal voorhanden hebben van een stiletto drie maanden gevangenisstraf of een geldboete van € 4.500,-.

– De maximum straf voor het illegaal voorhanden hebben van een geweer een gevangenisstraf van vier jaar of een geldboete van € 45.000,-.

– De maximum straf voor het beroepsmatig illegaal handelen in pistolen acht jaar gevangenisstraf of een geldboete van € 45.000,-.

Wapencategorieën

Een beginnend sportschutter mag wel direct een eigen luchtdrukwapen aanschaffen, maar nog geen eigen vuurwapen. Luchtdrukwapens vallen onder categorie IV. Vuurwapens en munitie die gebruikt worden door sportschutters vallen onder categorie III. Vuurwapens met (geïntegreerde) geluidsdempers zijn binnen de schietsport niet toegestaan.

Op de laatste pagina’s van deze factsheet vindt u een overzicht van alle wapens die in categorie III en IV vallen.

Toegestaan aantal wapens

Het maximale aantal wapens dat een sportschutter voorhanden mag hebben is vijf. Uitzondering op deze regel is alleen mogelijk als de sportschutter, middels een schriftelijke verklaring van het bestuur van de KNSA, kan aantonen dat meer wapens onontbeerlijk zijn voor de beoefening van de schietsport.

Toezicht

De politie draagt zorg voor het verstrekken, intrekken en verlengen van de verloven van sportschutters en voert ook de verplichte thuiscontrole uit bij vergunninghouders. Bij alle verlofhouders wordt steekproefsgewijs, zoveel mogelijk en tenminste een-maal per jaar, gecontroleerd of de wapens die door de verlofhouder voorhanden worden gehouden, beantwoorden aan de omschrijving op het verlof en of de wapens en/of de munitie op de juiste wijze zijn opgeborgen.

Vanwege de aard van deze controle, vindt deze meestal plaats door middel van een onaan-gekondigd (huis)bezoek. Daarnaast is altijd mogelijk dat de vergunninghouder wordt verzocht met zijn wapen(s) naar het politiebureau te komen, om bepaalde gegevens te controleren.

Opbergen van wapens

Wie een vergunning heeft voor het voorhanden hebben van wapens en/of munitie moet – als de wapens en de bijbehorende munitie thuis voorhanden worden gehouden – ervoor zorgen dat deze worden opgeborgen in afzonderlijke, deugdelijk afgesloten, en voor onbevoegden niet gemakkelijk bereikbare bergplaatsen. De wapens moeten dus gescheiden van de munitie worden opgeborgen.

Met een deugdelijke bergplaats voor wapens en/of munitie wordt uitsluitend bedoeld: een speciaal voor de opslag van wapens gemaakte wapenkast/wapenkluis of een andere kluis die qua uitvoering en inbraakwerendheid daaraan gelijk is. Een kluis moet deugdelijk worden verankerd in de vloer of de muur van het gebouw, tenzij hij zo zwaar is dat het onmogelijk is deze bij een inbraak mee te nemen.

Munitie en kruit

Als verlofhouder is het toegestaan om maximaal 10.000 stuks munitie in bezit te hebben, op het kaliber waarvoor de schutter een verlof heeft. Dit geldt echter voor het totaal aan munitie. Beschikt u als sportschutter dus bijvoorbeeld over een 9mm handvuurwapen en een .22LR geweer of karabijn, mag u dus nog steeds maar ten hoogste 10.000 stuks munitie in totaal in uw bezit hebben, en niet 2x 10.000 stuks munitie, zoals vastgelegd in de “Wet Wapens en Munitie” (WWM), artikel 5.2.5 en 3.2.4.

Volgens het “Besluit Vervoer Gevaarlijke Stoffen” van 2015, artikel 4, lid 1, sub D, is bepaald dat personen die bevoegd zijn ingevolge de WWM munitie voorhanden te hebben, ten hoogste 2.000 stuks munitie, of onderdelen van munitie, met een maximaal kaliber van 19.1mm, en ten hoogste 1 kilogram kruit mag vervoeren, waarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen zwart- en rookzwak buskruit. Let op, dit geldt ook voor lege hulzen voorzien van een primer.

Bij vervoer in buiten Nederland geldt weer een andere bepaling. Pas wanneer u in het bezit bent van een Europese Vuurwapenpas mag u munitie vervoeren in het buitenland, echter met een maximum van 1.000 stuks munitie.

Het opslaan van kruit valt onder verschillende wettelijke kaders. De milieuwetgeving bepaalt dat u maximaal 1 kilogram zwart buskruit of 3 kilogram (nitro) rookzwak buskruit vergunningsvrij mag opslaan. Slaat u beide soorten kruit op, dan mag het totaal van de opslag niet meer zijn dan 3 kilogram. Hierbij geldt voor de berekening dat het zwart buskruit dubbel telt. Met andere woorden: 1 kilogram zwart buskruit levert in de berekening 2 kilogram op. Daarnaast zou dan nog maar 1 kilogram rookzwak buskruit opgeslagen mogen worden.

Buitenland

Het beoefenen van de schietsport in buitenlands verenigingsverband levert voor de betrokkene weliswaar een belang op bij het voorhanden mogen hebben van vuurwapens, maar dit enkele belang is geen “redelijk belang” in de zin van artikel 28 van de WWM. Gezien de stricte wetgeving en beleid, wordt geen verlof verleend als de aanvrager alleen buiten Nederland de schietsport wil beoefenen. De betrokkene moet, om in het desbetreffende land de bevoegdheid te krijgen om over een wapen te beschikken, met de autoriteiten van dat land contact opnemen. Hij moet er ook voor zorgen dat het wapen in dat land – voor het doel waarvoor hij het voorhanden wil houden – kan worden bewaard.

Wie in het bezit is van een wapenvergunning, kan de Europese vuurwapenpas aanvragen. De Europese vuurwapenpas is een aanvullend bevoegdheidsdocument waarmee het reizen door de Europese Unie wordt vergemakkelijkt. Het document wordt verstrekt door de autoriteiten van de lidstaten van de EU. Men kan hiervoor een aanvraag indienen bij de korpschef. Een Europese vuurwapenpas is een jaar geldig en kan telkens met een jaar worden verlengd, zolang de houder in het bezit is van een geldige wapenvergunning.

Voor vragen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met de afdeling Bijzondere Wetten van de regiopolitie of met de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie.

Brochures

Er is ook een factsheet voor wapenverzamelaars. Deze factsheet is, net als de algemene brochure over wapens en munitie en overige publicaties van het ministerie van Justitie, verkrijgbaar bij:

Postbus 51 Infolijn
Telefoon 0800 – 8051 (gratis)
Openingstijden maandag t/m vrijdag van 09.00 tot 21.00 uur. Internet www.postbus51.nl

Meer informatie

Ministerie van Justitie Dienst Justis
Afdeling wapens en munitie Postbus 20300
2500 EH Den Haag
Telefoon (070) 3 70 90 70
Fax (070)3706047
Internet www.justitie.nl

Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie (KNSA) Postbus 470
3800 AL Amersfoort
Telefoon (033) 4 62 23 88
Fax (033) 4 65 06 26
Internet www.knsa.nl

OK

Wij gebruiken cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruiksgemak te verbeteren.
Klik op "OK" om het gebruik van cookies te accepteren.